BAKELS, Herman
Het Nieuwe Testament, 1908
Binger, Amsterdam
Als de zoon van een doopsgezinde predikant werd Herman Bakels in 1871 te Den Hoorn op Texel geboren. Tussen 1890 en 1895 doorliep hij zijn theologische studies aan het Doopsgezind Seminarie te Haarlem waar een zeer vrijzinnig klimaat heerstte. Na afronding van zijn studies bediende hij als een ondernemende predikant de doopsgezinde gemeenschap te Warns. In 1901 vertrok Bakels naar Enkhuizen, waar zijn schrijversloopbaan van start zou gaan. In 1906 verscheen zijn Bouquetje dogmatiek waarin hij het agnosticisme en materialisme fel bestreed. Het boek was een bestseller: op twee jaar gingen er 21.000 exemplaren over de toonbank. In 1908 vertrekt hij naar Haarlem om zijn activiteiten als predikant van de ‘Sint Anna-parochie’ verder te zetten. Fysieke klachten nopen hem echter het jaar daarop zijn kerkelijke taken neer te leggen. Bakels vertrekt, maar keert in het voorjaar van 1911 weer terug naar Haarlem, maar dan als ambteloos burger. Hoewel hij tot aan zijn dood in 1952 geen kerkelijke activiteiten meer zou ontplooien, zet hij zich met des te meer ijver achter de schrijftafel. Zijn publicaties ademden zijn typische, godsdienstige breeddenkendheid uit, die binnen kerkelijke kringen soms deining teweegbrachten. In 1908 verschijnt zijn vertaling van het Nieuwe Testament ‘voor leken leesbaar gemaakt’ in 6000 exemplaren. Herdrukken verschenen in 1914 en nogmaals in 1920 .
Als aanvulling in de herdruk van 1914 wijdt Bakels een korte paragraaf aan ‘de uitspraak van den Bijbelschen Godsnaam’. Hierin poneert hij zijn veronderstelling dat de oorspronkelijke uitspraak aanleunde bij de voorchristelijke transcribering ‘Iao’, één van een aantal klankweergaven van de Godsnaam uit oude Griekse documenten (zie voorwoord – rubriek Godsnaam). In zijn beknopte commentaren verwerkt Bakels de Goddelijke Naam in de vorm van ‘Jehova’, zoals bij Johannes 4:18 en Hebreërs 3:9.