De Psalmen van de Vroege Kerk – vertaald uit de Septuaginta
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Haarlem/Antwerpen
2024
Aanleiding
Psalmen is veruit het meest vertaalde Bijbelboek. Vaak is dat uit respect voor de schoonheid van het boek. Soms ook om aan te sluiten bij religieuze denkbeelden. Beide redenen gelden voor de Psalmen van de Vroege Kerk. Met de Vroege Kerk wordt volgens de uitgebreide inleiding bedoeld: ‘de gemeenschappen van eerste christenen die in de eerste eeuwen van onze jaartelling ontstonden’. In november 2024 verscheen deze Psalmen-uitgave. Hij is speciaal gemaakt voor de Orthodoxe Kerken. In Nederland zijn daarvan 10 parochies, in België 29. Zij lezen de Psalmen op drie manieren: letterlijk, symbolisch en psychologisch. Maar dit Bijbelboek wordt voornamelijk gebruikt als gebedenboek. De meest bekende voorloper van een vertaling vanuit de Septuaginta is die van Christofoor Wagenaar uit 1988. Die uitgave dreigt volgens de inleiding ‘de aansluiting te missen bij de (jonge) lezers van nu’. Het St Irenaeus Orthodox Theologisch Instituut is de initiatiefnemer. Vijf vertalers werkten ongeveer vijf jaar aan het project.
Vertaalprincipes
De gebruikte grondtekst is dus de Septuaginta. Specifieker: de Apostoliki Diakonia (Athene, 1985). De reden hiervoor staat in de inleiding: het is ‘de meest verspreide Griekse vertaling van het Oude Testament’. En: ‘Dit is nu eenmaal de tekst die in de Vroege Kerk in gebruik was en waarop de kerkvaders hun commentaren baseerden’. Door de Septuaginta konden die eerste christenen de Hebreeuwse geschriften ook in het Grieks lezen. De vertalers stellen dat de Griekse grondtekst van De Psalmen van de Vroege Kerk betrouwbaarder en authentieker is dan de latere Masoretische teksten. Toch is voor deze Psalmenvertaling regelmatig de Hebreeuwse tekst geraadpleegd. Dat geld ook voor diverse recente Bijbelvertalingen die gebaseerd zijn op de Hebreeuwse tekst.
Jezus Christus speelt een belangrijke rol in de Orthodoxe kerk en dus ook in deze vertaling. De inleiding zegt: ‘De Vroege Kerk […] interpreteerde deze joodse gedichten in het licht van de opstanding van Jezus Christus uit de doden’. Gesteld wordt dat Jezus’ leerlingen pas na zijn opstanding beseften dat de oude geschriften over hem zeggen dat hij Gods zoon is. Een voorbeeld van een verwijzing is Psalm 2:7 [*]: ‘Jij bent mijn Zoon, vandaag heb Ik je verwekt’. Voor Jezus wordt ook een eerbiedskapitaal gebruikt in Psalm 110:3: ‘De heerschappij zal met Jou zijn op de dag van je macht’. [*] In dit artikel wordt de Hebreeuwse indeling aangehouden.
Kenmerken
- Taalgebruik. De Psalmen van de Vroege Kerk onderscheidt zich niet speciaal door het taalgebruik. Hoewel de tekststijl aantrekkelijk en actueel is, bevat het boek woorden als genade, vroom en zalig. Ook is het woord keras in Psalm 92:10 letterlijk vertaald. Daar staat: ‘hoorn’, van een dier. De meeste recente vertalingen hebben hier de symbolische betekenis van ‘hoorn’, namelijk ‘kracht’.
- Indeling. Het karakter van deze uitgave zit meer in de indeling. De eerdergenoemde inleiding fungeert als leeswijzer en verantwoording. Daarin wordt ook de indeling verklaart. De hoofdstuknummering volgt de Septuaginta en de Vulgaat en wijkt daarmee af van de Hebreeuwse indeling omdat de Septuaginta sommige Psalmen samenvoegt. Daardoor verspringt de nummering. Bij elke Psalm staan beide nummers, in een andere kleur. Daarnaast wordt de indeling gevolgd waarin de Psalmen verdeeld zijn in vijf boeken. Er is ook een 151e Psalm overgenomen uit de Septuaginta. Deze wordt toegeschreven aan David en gaat over zijn gevecht met Goliath. Volgens het opschrift valt deze ‘buiten de telling van de 150 Psalmen’. De laatste indeling is die in 20 kathismata (zittingen). Deze indeling is voor liturgisch gebruik. Bijna elke Psalm in deze uitgave heeft een opschrift gekregen. Vaak is dat ‘Alleluja’.
- Gods naam. De Griekse basistekst geeft Gods naam weer met kurios of ‘Heer’ in de Nederlandse vertaling. Dat leidt in Psalm 110:1 tot: ‘De Heer sprak tot mijn Heer’. Voor de oudste lezingen van Gods naam in de Septuaginta, zie rubriek Godsnaam.
-
Eerbiedskapitalen. Af en toe worden eerbiedskapitalen gebruikt. Aanduidingen voor God worden dus met hoofdletters geschreven. Dat gebeurt niet in Psalm 45:7. Daar staat: ‘Uw troon o god, is van eeuwigheid tot eeuwigheid’. Dit kan wegens het eeuwigdurende aspect niet over een menselijke koning gaan.
-
Genres. Er worden in de inleiding diverse genres onderscheiden: smeekgebed, lofzang, klaaglied, historisch lied, profetische psalm, wijsheidspsalm, danklied, pelgrimslied en wetspsalm.
-
Voetnoten. In de spaarzame voetnoten wordt een paar keer verwezen naar de Koptische traditie. Bij Psalm 96:10 staat bij ‘de Heer is koning’: ‘In de Koptische traditie wordt hier gelezen: ‘De Heer regeert vanaf het hout’. De apologeet Justinus Martyr (114-167 n.Chr.) stelt in zijn Dialoog met de Joodse geleerde Trypho dat de woorden ‘De HEER regeert vanaf het hout’ in latere vertalingen zijn weggelaten. Martyr gebruikt het Griekse woord xulon (hout of paal). Hij bedoelt daarmee het werktuig waaraan Jezus stierf. Xulon staat in de Septuaginta ook in Deuteronomium 21:23. Dat beschrijft het verbod om een veroordeelde de hele nacht aan een paal te laten hangen (vers 22, NBV21). Het wordt ook gebruikt in Esther 7:10 waar Haman aan een paal of ‘galg’ werd gehangen (HSV).
In Psalm 132:6 staat: ‘de akkers van het woud’. De voetnoot verklaart dat dit een aanduiding is voor Kirjat-Jearim. Dat is de plaats waar de ark was gehuisvest. Jearim betekent woud. De historische context is in de vertaling verloren gegaan. Er wordt naar 1 Samuël 7:1 verwezen, waar de plaatsnaam wel staat. Datzelfde gebeurt in Psalm 106:32. Waar de meeste vertalingen ‘Meriba’ hebben, staat hier ‘het Water van de tegenspraak’. -
Sela. Veel vertalingen hebben het Hebreeuwse woord sela ingevoegd om een leespauze in te lassen. De Psalmen van de Vroege Kerk heeft daar het Griekse woord diapsalma.
-
Parallellisme. In de inleiding wordt een verklaring gegeven van drie veelvoorkomende vormen van parallellisme.