HET NIEUWE TESTAMENT

HET NIEUWE TESTAMENT

Oud-katholieke Kerk, 1953

Tijdens de Tweede Wereldoorlog neemt men de problematiek rond een Bijbelvertaling binnen de oud-katholieke kerk terug op. Het was in de twintigste eeuw niet de eerste keer dat men zich boog over deze materie. Eerdere pogingen in de jaren twintig om de vertaling van Van der Schuur nogmaals te herzien, waren door interne onenigheid uitgestorven.

Het idee kreeg nu gestalte ‘doordat de personen die hiertoe capabel waren door de oorlogshandelingen en de bezetting weinig andere mogelijkheden tot ontplooïng en productiviteit‘ hadden (Koenraad Ouwens, 1994).

NT-Oud-Katholiek (1953)Tot de uitvoerende commissie behoorden de president van het oud-katholiek seminarie, B.A. Van Kleef en in een later stadium prof.dr. P.J. Maan. De commissie richtte haar belangstelling vooral op het Nieuwe Testament zonder wederom een herziene tekst van Van der Schuur te leveren. De Griekse tekst van Nestle werd als basis gebruikt voor het Nieuwe Testament en kon in 1953 gepubliceerd worden. Voor het Oude Testament werd besloten de vertaling over te nemen van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951.

De vertaling van het Nieuwe Testament doet denken aan de Nieuwe Vertaling van 1951, maar leest qua stijl iets vloeiender. Opvallende veranderingen vindt men in de terminologie rond de kerk- en ambtsopvatting: Het Griekse ekklèsia wordt ‘kerk’ in plaats van ‘gemeente’. ‘Opziener’ maakt plaats voor ‘bisschop’ en voor de vertaling van presbyteros verkiest men ‘priester’. De vertaling wordt voornamelijk gebruikt in eigen geloofskring.