KOSTER, Albert
De Hebreeuwse Bijbel, 1991-2006
Aproges, Eindhoven
Albert Koster, geboren te Amsterdam in 1936, heeft na zijn studies chemie gedoceerd aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Technische Universiteit te Eindhoven. Hij publiceerde een groot aantal wetenschappelijke artikelen. Sinds 1984 houdt hij zich intensief bezig met het Oude Testament en de taal ervan. Naast de vele vereenvoudigende vertalingen en bewerkingen van recente jaren moet er volgens Koster ook ruimte zijn voor wat hij een “strenge” weergave noemt. Een vertaling die tracht over te brengen wat er gezegd wordt, zowel als hoe het gezegd wordt. Hij kent veel belang toe aan het consequent overbrengen van Bijbelse sleutelwoorden. Hij kiest een vertaalmethode waarbij bepaalde stijlkenmerken, verteltechnieken en de woordenrijkdom tot op zekere hoogte bewaard blijven in een toch deugdelijk Nederlands. Hierin vertrekt Koster eerder van de literaire aspecten van de brontekst. Zijn vertaling is dan ook niet in de allereerste plaats bedoeld voor liturgisch gebruik maar probeert ook lezers te bereiken die aangesproken worden door de hoge literaire waarde van de Bijbel.
Voor de weergave van Gods naam verkiest Koster een Nederlandse vertaling. Overigens geeft hij toe dat de Naam praktisch onvertaalbaar is door de enorme gedachtenlading en betekenis van het Tetragrammaton. Maar de gebruikelijke aanduiding van Heer of Here vindt hij ‘onbevredigend’. Koster waagt zich ook aan een omschrijving, die luidt: “Hij-die-is-en-zijn-zal,-die-liet-worden-en-zal-laten-worden”. Uiteindelijk geniet de vertaling ‘Aanwezige’ de voorkeur. Hoewel hij de beperkingen van deze aanduiding toegeeft, merkt hij op dat het toch een aspect doet uitkomen van het Hebreeuwse werkwoord ‘zijn, worden’ (hajah) waarvan het Tetragrammaton afgeleid is.