VAN LIESVELT, Jacob

VAN LIESVELT, Jacob

Den Bijbel, 1526
Antwerpen

“Boekenkraam van Van Liesvelt” naar P. Van Reeth (19e eeuw)

Een van de bekendste drukkers onder de 16e eeuwse hervorming is ongetwijfeld Jacob van Liesvelt. Geboren uit een drukkersfamilie zet hij de traditie in Antwerpen voort. Zijn bedrijf bevond zich in de Lombaerdeveste en van 1523 tot 1544 “In de Schilt van Artoys, op die Cammerpoortbrugghe”. Vrijwel alles wat Van Liesvelt drukte is van godsdienstige aard, zowel roomse als hervormingsgezinde werken.

In 1526 bezorgt Jacob van Liesvelt de eerste volledige Bijbel in de volkstaal onder de hervorming. De tekst berust geheel op de Hoogduitse vertaling van Maarten Luther, voor zover deze tot dat jaar vertaalde boeken uitgegeven had. De lezer bleef niet lang in het ongewisse van de gehele opzet van deze Bijbeluitgave. Reeds het titelblad bevat een pleidooi voor de volksbijbel in de vorm van een aantal bij elkaar geplaatste Bijbelteksten. Van Liesvelt had waarschijnlijk de Keulse Bijbel voor ogen bij de uitvoering en vormgeving. De afbeeldingen van Bijbelse taferelen tussen de tekst verhoogden de aantrekkelijkheid voor een potentiële koper.

Na een aantal herdrukken gingen de Bijbels van Van Liesvelt echter meer en meer de reformatorische geest uitstralen. Dit tot groot ongenoegen van de overheid. Zo kondigde de Bijbeleditie uit 1542 nieuwe kanttekeningen aan. Stuk voor stuk waren ze ontleend aan de verklaringen van Luther. Beweringen die de kerkelijke instanties mateloos irriteerden waren ondermeer: bij Mat. 4: “‘Poenitentie doen’ d. i. berou hebben en dat kwaad leven laten uit liefde der gerechtigheid en verzaken der zonden”. Mat. 7: “Bij den honden en verckens versteet men die vianden des Woorts Gods.” En vooral de verklaring bij Kol. 1:2 schoot in het verkeerde keelgat. Volgens de aanklacht kwam die erop neer dat ‘de salicheyt der menschen alleen compt door Jesum Christum’. Hiermee zou de verering van Maria en katholieke heiligen buitenspel gezet worden. Een schending van de roomse geloofsleer was voor de beschuldigers immers onaanvaardbaar.

Toen in 1545 de ‘kettervervolging’ in alle hevigheid losgebarsten was, stelde de schout van Antwerpen Van Liesvelt in staat van beschuldiging en werd hij gearresteerd. De bijstand van twee advocaten konden niet verhinderen dat Van Liesvelt op 28 november van dat jaar, op 56-jarige leeftijd, werd onthoofd.

Met uitzondering van de Bijbel uit 1526 werden alle uitgaven van Van Liesvelt uitgegeven met vergunning: ‘Cum Gratia et Privilegio’, een overheidslabel die de drukker toelating gaf tot uitgifte. Mogelijk verwierf hij ze van plaatselijke bestuursleden die een hogere tolerantiegrens bezaten tegenover ‘ketterse publicaties’. Tijdens zijn berechting beriep Van Liesvelt zich herhaaldelijk op deze officiële vergunning. Maar de inquisiteurs waren daar niet van onder de indruk. En dus werd Van Liesvelt tot de strengste straf veroordeeld.

Afbeelding van DuivelLange tijd werd aangenomen dat de gravure uit Mattheus hoofdstuk 4 een aanleiding was tot problemen met de overheid. Maar dat is een vergissing. Ze bevat het tafereel dat Jezus in de wildernis door de Duivel wordt verzocht. Opmerkelijk is dat de Duivel hierop afgebeeld wordt als een monnik, compleet met pij en rozenkrans! Velen hebben deze prent bekeken als een sarcastische aanklacht naar geestelijken die men vaak hypocrisie kon verwijten. Dit past natuurlijk wel in de geest van de Liesveltbijbel, vooral de 1542-uitgave. Maar het is sterk te betwijfelen dat Van Liesvelt hiervoor ter verantwoording werd geroepen. Vertaling van weduwe van Van LiesveltEr bestond voor de uitgever immers een overtuigend alibi om elke argwaan erover weg te werken. Het volstond te verwijzen naar een uitspraak van de apostel Paulus dat de Duivel zich voordoet als een ‘engel des lichts’ (2Korinthiërs 11:14). Vanuit deze optiek kan deze houtsnede nooit de basis geweest zijn voor enige verdachtmaking van ketterij. Zelfs niet van enige kritiek op geestelijken. Interessant is dat de weduwe van Van Liesvelt in 1560 eveneens een Bijbel uitbracht, dit keer een rechtzinnig katholieke vertaling. Hierin werden terug de houtsneden gebruikt waarmee de verboden Liesvelt-edities geïllustreerd werden, inclusief de ‘verzoekingsgravure’ bij Mattheus 4. Indien deze gravure ooit aanleiding was geweest voor de arrestatie van haar echtgenoot, dan zou de weduwe zeker alle risico’s hebben willen vermijden om ook niet zelf in aanvaring met justitie te komen.

De bewuste houtsnede werd overigens later nog diverse malen nagesneden en gebruikt voor publicaties die in een verzoekings-gravurerechtzinnig katholiek klimaat absoluut niet onder verdenking stonden. Een voorbeeld is de publicatie: ‘De Woestijne des Heeren’, door de fransciscaner pater Petrus Godefridi (1491-1558). Het betreft hier een katholiek werkje dat aanzette tot een deugdzaam geloofsleven. Het boekje was een succes en kende veel herdrukken, zelfs tot ver in de 17de eeuw. De Antwerpse uitgever Hiëronymus Verdussen bijvoorbeeld bracht een herduk uit in 1612, 1613 en 1619. En wat onmiddellijk opvalt: op het titelblad van elke uitgave prijkt eveneens de veelbesproken ‘verzoekings-gravure’. Die van de 1613-uitgave vertoond het meeste verwantschap met die uit de Liesveltbijbel. Historici zaten dus eeuwenlang op een verkeerd spoor met betrekking tot de ‘verzoekingsgravure’. Er is volstrekt geen enkele basis voor een veronderstelling dat Jacob van Liesvelt hierdoor in de problemen kwam.

Tot slot: De Liesveltbijbel werd gekoesterd door diegenen die de Reformatie een hart toedroegen en daardoor vervolgd werden. Er verschenen nog herdrukken tot in het tweede kwart van de 17e eeuw. Later zou de Liesvelttekst, weliswaar in een herwerkte vorm, voortleven in de Biestkensbijbel. De Godsnaam werd weergegeven met ‘HEERE’ in kapitale letters.