Geschiedenis van de Nederlandse Bijbelvertaling in druk: 21e eeuw
Sinds 2004 is de complete Nieuwe Bijbelvertaling beschikbaar. Door het toenemende begrip van de vertaalwetenschap en de taalontwikkeling van het Nederlands is men zich gaan afvragen of de NBG-vertaling van 1951 nog wel bruikbaar was in de 21e eeuw. Verouderde uitdrukkingen en te lange zinnen stonden een goede verstaanbaarheid in de weg. Een volledig nieuwe Bijbel zou de vertalers meer ruimte geven om op een creatieve manier met de ‘gevende’ en ‘ontvangende’ taal om te springen. Voornaamste doelstelling hierbij zou een vertaling zijn die in alle Nederlandstalige erediensten gebruikt kan worden: zowel in katholieke en protestantse kerken, als in de joodse synagoge. Het werd dus net als de Groot Nieuws Bijbel een oecumenische vertaling, die werd gesponsord door zowel het Nederlands Bijbelgenootschap als de Katholieke Bijbelstichting. Om taalkundige en theologische overeenstemming te bereiken, werd de vertaling voorgelegd aan een Hollands en een Vlaams lezerspanel uit 23 verschillende geloofsgemeenschappen. Of zoals de vertaal-commissie zelf toelicht: “Deze nieuwe Bijbelvertaling wordt niet uitsluitend gemaakt voor een van deze categorieën en evenmin alleen voor bepaalde kerken of geloofsgemeenschappen. Integendeel, de initiatiefnemers en uitvoerders van dit project hebben het oogmerk een vertaling te bieden die in de eerste helft van deze nieuwe eeuw standaardeditie kan worden in het gehele Nederlandse taalgebied: in gebruik op scholen, voorgelezen in kerken en synagogen, geciteerd in de krant en de literatuur; …”
Uit de toelichtingen blijkt dat men gedeeltelijk teruggekomen is van het dynamisch-equivalente principe van Nida. Men is sindsdien gaan inzien dat men teveel de interpretatie uit handen van de lezer nam. (Zie bvb. de eerder genoemde Torah-vertaling van Lineke Buijs en Marianne Storm uit 1994). Ook de Nieuwe-Wereldvertaling was in de jaren 1950-60 reeds tot die conclusie gekomen en koos voor een concordante vertaling, die de verantwoordelijkheid voor een juist begrip van de Bijbel bij de lezer zelf legt. Wat het Tetragrammaton betreft, stootte men bij de Nieuwe Bijbelvertaling op dezelfde problematiek als bij de Groot Nieuws Bijbel. Vernieuwend was hierbij wel dat de discussie over de Godsnaam nooit zo uitgebreid en publiek gevoerd werd als nu. Een brochure van 40 pagina’s werd uitgegeven met de bedoeling de besluitvorming omtrent de Godsnaam JHWH zo transparant mogelijk te maken. Uiteindelijk kwam men echter terug bij, zoals ze het zelf noemen, de “verlegenheidsoplossing” HEER in klein kapitaal. Volgens velen een gemiste kans. Omwille van de commotie rond de weergave van de Godsnaam bij deze vertaling, zullen we iets uitgebreider ingaan op dit onderwerp in het artikel over de NBV in rubriek Biografieën. De allerbelangrijkste vernieuwing van deze vertaling is dat het publiek voor het eerst het verloop van de vertaalwerkzaamheden kon volgen op internet via de elektronische versie van het kwartaalblad ‘Met Andere Woorden’ (Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem).
Het was zelfs mogelijk voor het publiek om commentaar te geven op enkele proefvertalingen van afzonderlijke Bijbelboeken, die onder de naam ‘Werk in Uitvoering’ in pocketformaat werden uitgegeven. De Eerste deeluitgave van de Nieuwe Bijbelvertaling (met Ester, Prediker, Jona, Judit en Handelingen) werd in 1998 beschikbaar gesteld; de Tweede deeluitgave (met Genesis, 31 Psalmen, Zacharia, Tobit, Marcus, 1 Korinthiërs en Openbaring) in 2000. In beide delen werd elk Bijbelboek afzonderlijk voorzien van een toelichting bij de vertaalprocedures. Het eerste deel bevat tevens drie hoofdstukken Wat is vertalen?, Vertaalregels en -principes, en De praktijk van het project en een interview met twee van de vertalers, dr. H. Sysling en Mw. dr. I. Spijker. Het tweede deel bevat een hoofdstuk De NBV onderweg – Reacties op de vertaling met o.a. een statistische verwerking van de verschillende commentaren van het publiek. Op 27 oktober 2003 werd aan predikanten en voorgangers van de deelnemende geloofsgemeenschappen een Derde deeluitgave van Werk in uitvoering verspreid, met enkele Psalmen, Lucas, Ruth, Amos en Wijsheid van Salomo.
Precies één jaar later, op woensdag 27 oktober 2004, werd de Nieuwe Bijbelvertaling in zijn geheel in druk aan het grote publiek aangeboden te Rotterdam en op vrijdag 29 oktober 2004 te Antwerpen. Initieel in een ‘protestantse’ uitgave en een ‘katholieke’ waarin de deutero-canonieke boeken opgenomen werden. In twee jaar tijd ontving de Nieuwe Bijbelvertaling een 20-tal verschillende edities. In 2007 werd een tweetalige Tanach-uitgave uitgebracht. Het Tetragrammaton ontving de weergave van ‘[de] Eeuwige’ waarmee de Joodse vertaaltraditie gevolgd werd. Andere eigennamen in de Nederlandse tekst zijn aangepast aan de Joodse connotatie: bv. geen Mozes maar Mosjee, en Jakob wordt Jaäkov.
Tijdens een feestelijke presentatie op 30 oktober 2008 werd vervolgens de NBV-Studiebijbel publiekelijk gesteld. Deze uitgave was het resultaat van drie jaar arbeid. Een redactieteam van KBS en NBG was verantwoordelijk voor de inhoudelijke ontwikkeling en ruim zestig wetenschappers zouden hun medewerking eraan verleend hebben. Wellicht het opvallendste kenmerk is dat JHWH de weergave van de Godsnaam werd, dus een transliteratie van het Hebreeuwse Tetragrammaton. Interessant is dat men hiermee de oudste teksten van de Griekse Septuaginta navolgt. Ook hierin wordt de Hebreeuwse Godsnaam behouden in een Griekse Bijbeltekst (bijvoorbeeld: Papyrus Fouad 266 uit de 1e of 2e eeuw v. Chr.).* In de bijgevoegde verantwoording wordt wel betoogd dat dergelijke weergave ten koste gaat van de (voor)leesbaarheid, maar ‘uitstekend [past] bij het karakter van de NBV-Studiebijbel’.
* Het gebruik om het Tetragrammaton te vervangen door kurios (het Grieks voor ‘Heer’) in de Septuaginta is van veel latere datum. Zelfs Hiëronymus, de grondlegger van de Latijnse Vulgaatvertaling uit de vierde eeuw, schreef in zijn ‘Prologus galeatus’: ‘De naam van de heer met vier letters vinden we in sommige Griekse rollen tot op vandaag met oude letters uitgedrukt.’ Hiëronymus verwees hiermee naar de boekrollen van de Griekse Septuaginta. Op basis hiervan beweren sommige Bijbelgeleerden dat het gebruik van de Godsnaam door de nieuwtestamentische schrijvers waarschijnlijk is (Voor meer info: rubriek Godsnaam).
De Toekomst
Het laatste decennium, in de jaren rond de millenniumwisseling, zijn de belangrijkste Nederlandse Bijbelvertalingen op een elektronisch medium gepubliceerd zoals cd-rom of het internet, waar ze gelezen of gedownload kunnen worden voor PC, Mac, smart-phones of tablets. Vooral deze laatste zijn door hun handzaam formaat heel populair geworden voor gebruik in christelijke gemeenschappen en prediking.
Enkele voorbeelden:
- De meest uitgebreide, waar je de verschillende Nederlandse kunt lezen, zoals NBV21, Groot Nieuws Bijbel (2016), Bijbel in Gewone Taal (2014), NBV (2004) en Nieuwe Vertaling-1951: www.debijbel.nl
- Het Boek en BasisBijbel: www.bibleserver.com en bible.gospelcom.net
- De Naardense Bijbel van Pieter Oussoren (2004): naardensebijbel.nl
- De Nieuwe Wereldvertaling: http://www.jw.org/nl/publicaties/bijbel/ (http://www.jw.org/en/publications/bible/ in de Engelse uitgave)
- Een parallel Statenvertaling / Lutherse / Leidse Vertaling / NBG: www.hispage.nl/bijbel/ of bijbel.oneway.nl
- Nog meer Statenvertaling: www.statenvertaling.net ; www.herzienestatenvertaling.nl of www.statenvertaling.net/concordantie/
Ook audio-bestanden kunnen gedownload worden. Op www.downloadbijbel.nl vind je elk apart Bijbelboek voorgelezen uit de Nieuwe Bijbelvertaling. Ook de Nieuwe Wereldvertaling bestaat in luisterbestanden op www.jw.org.
Dan is er nog de bekende Online-Bijbel cd-rom (www.onlinebible.org) die de meeste hierboven vermelde vertalingen bevat, en nog enkele andere zoals Voorhoeve NT, Willibrord ’95, Groot Nieuws ’96, Leidse rev. ’94, Petrus Canisius. Daarnaast biedt het toegang tot de bekendste Hebreeuwse en Griekse interlineaire vertalingen, lexica en concordanties en de belangrijkste hedendaagse Engelse, Franse en Duitse Bijbelvertalingen, plus vele andere talen en een aantal naslagwerken.
Het grote voordeel van de digitalisering van teksten is de enorme snelheid waarmee opzoek- en vergelijkingswerk kan worden gedaan. Waar vroeger een professor met een team vorsers in een gespecialiseerde bibliotheek maanden bezig kon zijn met een bepaald studiewerk, kan gelijk welke Bijbelstudent met een basis computerkennis dit nu thuis doen, in minuten. Het doet ons onwillekeurig denken aan Daniëls visioen: “Maar houd deze woorden geheim, Daniël, en verzegel het boek tot de eindtijd. Velen zullen op zoek gaan en de kennis zal toenemen.” – Dan. 12:4 NBV.
Tot slot
De cirkel is rond: we zijn aangeland bij het begin van dit overzicht, bij een volledig nieuw communicatiemedium, de elektronische “druk” van de computer en het internet. Dit is de generatie die de overgang maakt van boekdruk naar digitale opslag en weergave, precies zoals Erasmus en Luther van het manuscript op de drukpers sprongen om Gods Woord een grotere bekendheid te geven. En zoals Wycliffe, Tyndale, Erasmus, Luther en vele anderen beloofden dat zelfs de ‘landman achter de ploeg Gods Woord zou kunnen lezen en zich erover zou kunnen verheugen’, kan nu iedereen die kan lezen het studiewerk doen en de kennis verkrijgen die voordien slechts aan specialisten was gegeven.
Zijn we daarmee aan het einde van het gedrukte boek gekomen? Volgens sommigen zal papier volledig vervangen worden door digitale schermen. Maar wie houdt niet van een boek in handen houden, de geur ervan opsnuiven, het papier betasten tussen duim en wijsvinger, het reliëf van de rug in de palm van de hand voelen, een oude foliant op de arm of de schoot leggen?
We kunnen ons niet voorstellen dat er ooit een tijd zou komen waarin boeken niet meer worden gedrukt. En toch, velen hebben dat in Jezus’ tijd wellicht ook gedacht van de boekrol. En nu belanden we precies daarbij terug, in de vorm van plastic oprolbare flexibele vellen die digitaal ‘scrollen’. Waar hebben we die woorden vandaan…