ROOLEEUW, Reynier
Het Nieuwe Testament, 1694
Jan Rieuwertsz, Amsterdam
Als zoon van een lakenkoopman werd Reynier Rooleeuw in 1627 geboren. Hij werd in 1646 gedoopt in de Waterlandse gemeente der doopsgezinden en bleef ongehuwd. Van beroep arts, behoorde hij tot de kring van de Rijnsburger Collegianten die, hoogstwaarschijnlijk onder invloed van Poolse Unitariërs, de doop door onderdompeling toepasten. In 1681 gaf hij zijn ‘schriftuurlijke gezangen’ uit die hij zelf van een melodie voorzag. Er verschenen 3 herdrukken van zijn werk. Wegens de behoefte aan een nauwkeurige en zuivere Bijbelvertaling en het ongenoegen dat geuit werd over de Statenvertaling, ondernam hij een vertaling van het Nieuwe Testament. Rooleeuws vertaling is vooral opvallend wegens het sociniaans karakter. Zo wordt Christus overal vertaald met “Gezalfde” en luidt Johannes 1:1c: “… en het Woord was een God”. Dr. E.W. Tuinstra wijst erop dat dit een taalkundig te verantwoorden vertaling is.
Pas 10 jaar na zijn dood op 11 mei 1684 zag zijn vertaling van het Nieuwe Testament het licht. Willem Homma, voorganger van de doopgezinde gemeente te Amsterdam, was de uitgever ervan en verzorgde het voorwoord. Hij was van mening dat men verschillende vertalingen moet lezen om achter de inhoud en zin van de Bijbelse geschriften te komen en dat men aan geen vertaling gebonden is die niet met de grondtaal overeenstemt.