Carel CATZ
Het Nieuwe Testament, 1701
Jan Rieuwertsz, Amsterdam
Carel Catz werd geboren in de Zuidelijke Nederlanden in een rooms-katholieke familie. Als volwassene sloot hij zich aan bij de doopsgezinden in Amsterdam. Hij voorzag in het levensonderhoud als leraar in vreemde talen en ging geregeld voor in de samenkomsten van de gemeente ‘bij het Lam’ in Amsterdam. Bepaalde opgelegde restricties brachten spanningen voort. In een geschrift ‘oogensalf voor sommige Doopsgezinden’ pleit hij voor onderlinge verdraagzaamheid en volledige vrijheid van spreken.
Jan Rieuwertsz, waarschijnlijk behorend tot de kring der Collegianten, was een uitgever die enig risico durfde te nemen. Ondermeer het drukken van het Nieuwe Testament van Catz bracht hem op 7 juni 1701 in aanraking met de schout. Die kon meerdere klachten over het uitgeven van sociniaanse geschriften niet meer door de vingers zien. Enige dagen later werd Catz eveneens naar het stadhuis gehaald en ontving de raad de stad te mijden tot de opschudding enigszins geluwd was. Een aantal exemplaren van zijn vertaling werden geconfisceerd en korte tijd later zou Carel Catz uitwijken en zich vestigen in Zaandam.